Vaknieuws
7 oktober 2024
De bedrijfsopvolgingsregeling, BOR, en de doorschuifregeling, DSR, bij schenken en overlijden wijzigen vanaf 2025. Eind 2023 zijn al wijzigingen in de wet opgenomen. Op Prinsjesdag dit jaar zijn nog meer wijzigingen voorgesteld. Wat betekent dit fiscaal gezien voor bedrijfsopvolging?
De BOR en de DSR zijn belangrijke fiscale faciliteiten bij het schenken of erven van een onderneming. Het betreffen een forse vrijstelling en de mogelijkheid om de te betalen belasting door te schuiven, op voorwaarde dat de onderneming wordt voortgezet.
Een aantal wijzigingen die per 2025 ingaat, zijn vorig jaar al in de wet opgenomen. Zo wijzigt de vrijstelling van de BOR naar 100% tot € 1.500.000 (in 2024 nog € 1.325.253) en 75% daarboven (in 2024 nog 83%). De voorwaarde dat de voortzetter al 36 maanden in dienst is bij de onderneming die wordt geschonken, vervalt met ingang van 2025 voor de DSR van aandelen. Dit geldt overigens niet voor de DSR van de onderneming in de inkomstenbelasting. Nieuw is daarentegen dat de verkrijger van de aandelen minimaal 21 jaar oud moet zijn voor toepassing van de BOR en DSR van aandelen.
Voor de berekening van de hoogte van de vrijstelling van de BOR telt vanaf komend jaar niet langer 5% van het beleggingsvermogen mee als ondernemingsvermogen. Ook kunnen vanaf die datum bedrijfsmiddelen met een waarde vanaf € 100.000 die ook voor andere dan zakelijke doeleinden worden gebruikt (bijvoorbeeld voor privé) niet meer geheel tot het ondernemingsvermogen worden gerekend voor de vrijstelling van de BOR.
Let op! Aan derden ter beschikking gesteld (waaronder verhuur) onroerend goed wordt vanaf 2024 standaard aangemerkt als beleggingsvermogen en komt daardoor niet meer in aanmerking voor de BOR en DSR van aandelen. Deze wijziging is ook eind 2023 in de wet opgenomen, maar is dus vanaf dit jaar al ingegaan.
Op Prinsjesdag 2024 heeft het kabinet voorgesteld om vanaf 1 januari 2025 de verplichte voortzettingstermijn te verkorten van vijf naar drie jaar. Hierdoor geldt voor verkrijgingen die zich voordoen vóór 1 januari 2025 een voortzettingstermijn van vijf jaar, terwijl voor verkrijgingen vanaf 1 januari 2025 een voortzettingstermijn van drie jaar geldt.
Het kabinet heeft op Prinsjesdag 2024 nog meer wijzigingen voorgesteld die in moeten gaan met ingang van 2026.
Zo is voorgesteld om de BOR en DSR van aandelen vanaf 1 januari 2026 alleen nog maar te laten gelden voor gewone aandelen met een minimaal belang van 5%. Winstbewijzen, opties op aandelen en trackingstocks komen dan niet meer voor de BOR en DSR in aanmerking.
Verder wordt het eenvoudiger om in bepaalde situaties van structuur of rechtsvorm te veranderen, zonder dat dit in strijd komt met de verplichte voortzettingstermijn en bezitstermijn.
Ook wil het kabinet onbedoeld dubbel gebruik van de BOR tegengaan en zijn maatregelen tegen zogenaamde rollatorinvesteringen voorgesteld. Zo is een langere bezitstermijn voorgesteld voor schenkers en erflaters die later dan twee jaar na hun AOW-leeftijd met de onderneming zijn gestart.
Let op! De voorstellen moeten nog door de Tweede en Eerste Kamer worden aangenomen en zijn daarom nog niet definitief.